De chinchilla is een groot knaagdier uit Zuid-Amerika, waar het in koude bergstreken woont. Om die omstandigheden te overleven heeft het beest een vacht die bijzonder zacht is, met heel veel haren per vierkante centimeter bezet is en ook nog eens een prachtige glans heeft. Daarom is het geen wonder dat dit onschuldige, plantenetende (huis)dier in de loop van de geschiedenis fel bejaagd is om zijn pels. Nog maar honderd jaar geleden was een mantel of een chique trui dames van chinchillabont een statusobject – maar daarin is gelukkig verandering gekomen.

Het gebruik van chinchillabont door de inheemse Amerikanen

De chinchilla leeft in het wild in Peru en Bolivia, in een streek waar de meest ontwikkelde samenlevingen van het Amerikaanse continent bloeiden. Al voordat het werelddeel door de Europeanen ‘ontdekt’ werd, gebruikte het Chincha-volk (waar het dier naar genoemd is) de vachten om kleding te maken. Een nauwsluitende trui dames kenden de Chincha niet – ze gebruikten de vachten om dekens en tunieken van te maken. De rest van de chinchilla ging in de kookpot, wat de nodige eiwitten leverde aan een bevolking die nauwelijks vee hield. In de 15e eeuw werden het gebied van de Chincha veroverd door de Inca, die de vachten gebruikten om de gewaden van de keizer te versieren.

Grootschalige jacht en export

De Spanjaarden die binnen slechts een paar jaar de vloer aanveegden met de Inca, zagen hun nieuwe koloniale bezittingen vooral als wingewest. Alles wat nieuw en bruikbaar was werd uit de nieuwe koloniën geroofd, naar Europa verscheept en daar verkocht. Waar de Britten en Fransen in Noord-Amerika goede zaken deden met het bemachtigen van beverhuiden, werd de chinchilla een favoriete jachtbuit voor de Spanjaarden. Zeker vanaf de vroege 19e eeuw werd het dier massaal gevangen door ‘chinchilleros’. Terwijl Europeanen goede sier maakten met een mooie nieuwe trui dames, werd de chinchillapopulatie bijna vernietigd werd.

Fokkerij en fokverbod

Rond 1910 was de prijs van een chinchillapels zo hoog, dat het commercieel aantrekkelijk werd om het dier in intensieve pelsdierhouderijen te fokken. Chinchilla’s ondervonden veel stress en werden snel ziek in de slechte leefomstandigheden. In 1998 werd de chinchillahouderij in Nederland dan ook verboden, en een fokverbod geldt ook in veel andere Europese landen. In ons land mag een jas, mantel of trui dames van chinchillabont nog wel ingevoerd en verkocht worden. Door de eeuwenlange jacht is het dier in het wild nog steeds bedreigd.

galore